Het energielabel: Waarom heb ik een label 'X' op mijn EPC?

Win inzicht in het energielabel van jouw EPC voor niet-residentiële eenheden van Vlaanderen en waarom je label 'X' is.

Het energielabel: Waarom heb ik een label 'X' op mijn EPC?
Het energielabel: Waarom heb ik een label 'X' op mijn EPC?
Joachim Marks
27/4/24
Niet residentieel

Energiescore vs. energielabel

Bij de interpretatie van een EPC niet-residentieel (EPC NR) is het essentieel het verschil te begrijpen tussen de twee paremeters van jouw resultaat: De energiescore en het energielabel.

De energiescore wordt berekend op basis van de gebouweigenschappen zoals isolatie in het dak, gevels en vloeren, maar ook alle gebouwtechnieken en meer.

Het energielabel daarentegen wordt bepaald op basis van het totale energieverbruik op jaarbasis van de gebouweenheid/site. Bij de berekening van het energielabel wordt zowel gekeken naar de totale verbruiken als de verbruiken afkomstig van hernieuwbare bronnen. De verhouding tussen beide wordt percentueel bepaald en benoemd als ‘het hernieuwbaar aandeel’. Het gaat hier uitsluitend over hernieuwbare energie gewonnen en verbruikt op de eigen site.

Hernieuwbare bronnen in het EPC NR

Deze omvatten onder andere hernieuwbare elektriciteit (vb. zonnepanelen), hernieuwbare warmte (vb. warmtepompen) en meer. Wat beschouwd kan worden als hernieuwbare bron in het EPC niet-residentieel, is strikt beperkt door een lijst aan erkende hernieuwbare bronnen:

-            Zonneboiler

-            Zonnepanelen

-            Warmtepompen (gedeeltelijk)

-            Ketel of kachel op biobrandstof (gewonnen op de site)

-            WKK op biobrandstof (gewonnen op de site)

-            Wind- en/of waterturbines

-            Externe warmteleveringen (gedeeltelijk, mits voorwaarden)

-            Recuperatie van restwarmte uit afvalverbrandingsinstallaties (conform voorwaarden)

De berekening van het energielabel

Het energielabel wordt bekomen door te kijken wat de werkelijke verbruiken zijn van niet-hernieuwbare bronnen (vb. gas en elektriciteit van het net) tegenover het verbruik van hernieuwbare bronnen. Vervolgens wordt dit percentueel berekend:

Hernieuwbaar aandeel = Ehernieuwbaar / ETot

We schetsen het alvast met een voorbeeld.

Een gebouw heeft een totaal verbruik van 100.000 kWh op jaarbasis. Het gebouw heeft een zonnepanelen installatie. Van de totale verbruiken is:

-            50.000 kWh afname van het gasnet

-            40.000 kWh afname van het elektriciteitsnet

-            10.000 kWh opwekking en verbruik van de zonnepanelen

Vervolgens wordt het hernieuwbaar aandeel hiervan berekend als:

10.000/10.000 + 40.000 + 50.000 = 10%

Dit gebouw bekomt een aandeel hernieuwbare energie van 10% wat gelijk staat aan een energielabel ‘D’.

Het energielabel wordt enkel berekend op de hernieuwbare energie die ter plaatse opgewekt wordt en ook benut.

Het Label 'X'

Een energielabel 'X' op het EPC voor niet-residentiële gebouwen betekent dat het label ‘onbepaald’ is. Dit staat gelijk aan een hernieuwbaar aandeel van 0%.

Dit resultaat duidt op verschillende mogelijkheden. Het kan wijzen op de afwezigheid van hernieuwbare energiebronnen in het gebouw, waardoor er geen hernieuwbaar aandeel berekend kan worden. Het kan ook betekenen dat het hernieuwbare aandeel niet nauwkeurig kon worden gemeten, ondanks dat er wel hernieuwbare bronnen zijn. Er ontbreken meetgegevens van reeds geplaatste meters, of er ontbreken meters om de benodigde verbruiken waar te nemen.

In beide gevallen is het belangrijk voor gebouweigenaren om te overwegen hoe ze deze situatie kunnen aanpakken om tot een werkelijk resultaat te komen.

Het label in de praktijk

Het EPC laat toe een waaier aan hernieuwbare bronnen toe. In de praktijk is het echter moeilijker dan het klinkt. Zo zien we dat het al snel complex wordt, wanneer het hernieuwbaar aandeel van een warmtepomp of een zonneboiler bepaald dient te worden. Hiervoor zijn complexe en op maat gemaakte meetsystemen nodig.

In realiteit zien we tot op heden dat het enkel haalbaar is om een berekening te maken op basis van de gegevens van zonnepanelen. De meeste labels die vandaag berekend kunnen worden, wijzen op de aanwezigheid van zonnepanelen en de huidige impact hiervan op de totale verbruiken.

Lange termijn doelstellingen

Vanaf 2030 introduceert Vlaanderen een minimum labelplicht voor grote niet-residentiële eenheden. Elke gebouweenheid dient vervolgens een minimum label te bekomen van 5%.

De lange termijn doelstelling voor grote niet-residentiële gebouwen is koolstofneutraliteit tegen 2050. Dit betekent dat een hernieuwbaar aandeel van 100% bereikt dient te worden. Het bereiken van deze doelstelling vereist een nauwkeurige beoordeling van het energieverbruik en de implementatie van effectieve energiebesparende maatregelen.

Door het begrijpen van het energielabel, het belang van hernieuwbare bronnen, en de langetermijndoelstellingen, kunnen gebouweigenaren stappen ondernemen om de energie-efficiëntie van hun gebouwen te verbeteren.